- De stage biedt je een eerste uitgebreide kennismaking met het doen van wetenschappelijk onderzoek.
- Je voert het onderzoek uit onder de (dagelijkse) begeleiding van een onderzoeker.
- Je maakt een eindverslag en geeft over je onderzoek een mondelinge presentatie. De stagebegeleider geeft, in samenspraak met een tweede beoordelaar, een eindoordeel over de stage. Daarbij worden de componenten praktisch werk, verslag en mondelinge presentatie afzonderlijk beoordeeld.
- Als je twijfelt tussen verschillende afdelingen voor wat betreft het lopen van een masterstage, dan kan de bachelorstage je helpen bij de oriëntatie op en keuze hiervan.
|
|
De Bachelorstage vormt de afsluitende "proeve van bekwaamheid" van het Bachelor programma. Tijdens de stage maak je kennis met het onderzoek op een afdeling van één van de onderzoeksinstituten die nauw verbonden zijn met het Onderwijsinstituut Biowetenschappen, of daartoe door de Examencommissie goedgekeurde andere afdelingen van de RU of UMCN. Je meldt je tijdig aan bij een afdeling naar keuze en wordt dan door de coördinator van die afdeling ingedeeld bij een onderzoek. Zie hier voor een overzicht van alle afdelingen waar een stage gevolgd kan worden.
Belangrijk: de Bachelorstage moet individueel worden uitgevoerd.
Tijdens de Bachelorstage wordt een onderzoeksexperiment uitgevoerd, dat bestaat uit de hierna genoemde onderdelen:
- Experimentele beschrijving
De probleemstelling van het onderzoek is uitvoerig beschreven en ook enkele belangrijke referenties zijn geciteerd. Met behulp van deze gegevens, de bibliotheek, etc. zorg je ervoor, dat je de achtergrond, opzet en praktische uitvoerbaarheid van het onderzoek begrijpt. Het gaat er vooral om dat je bij het praktisch werk niet alleen een voorschrift volgt, maar ook duidelijk beseft wat er op elk moment gaande is.
- Voorbespreking
Voorafgaand aan je stage maak je samen met je begeleider een stageplanning. Hierin spreek je samen duidelijk af er van elkaar verwacht wordt en tot wanneer de stage duurt. Zo voorkom je dat je stage uitloopt. Wanneer je denkt een probleemstelling goed te begrijpen, bespreek je deze ook met je begeleider. De begeleider gaat na in hoeverre je de probleemstelling (en de verschillende handelingen die er in voorkomen) inderdaad begrijpt.
- Praktisch werk
Dit is het belangrijkste gedeelte van het onderzoeksexperiment. Hier kom je in aanraking met biologisch materiaal, veel gebruikte technieken en apparatuur. Wat voor een gegeven experiment moet worden gedaan staat beschreven (eventueel met literatuurverwijzing). Hoe elke stap moet worden uitgewerkt is vaak niet tot in de details beschreven; dit leer je al doende. Je wordt hierbij geholpen door je begeleider. Je wordt geacht tijdens al het praktisch werk een labjournaal bij te houden. De richtlijnen voor het bijhouden van een labjournaal vind je onder deze link.
- Verslag
De resultaten van het onderzoek worden weergegeven in een verslag. In het verslag geef je een inleiding (achtergrond en theorie), beschrijf je de gebruikte methodes en resultaten, en vergelijk je (waar mogelijk) de resultaten met die welke door anderen gevonden zijn (gebruik voor het verslag de richtlijnen die te vinden zijn achter deze link te vinden). Iedere student doet minstens één maal mondeling verslag over zijn/haar onderzoek tijdens een wekelijkse bijeenkomst van studenten en begeleiders. Als het naar de mening van de begeleiders niet goed ging, kan ook een tweede mondelinge presentatie verplicht worden gesteld.
- Nabespreking
De begeleider bespreekt de componenten van de stage met je. Ten aanzien van het verslag worden zowel vorm als inhoud met je besproken. Op basis van deze bespreking wordt er van je verwacht dat je je verslag nog aanpast.
|
 |
|