Je hebt na afloop inzicht in de structuur en het functioneren van (aquatische) ecosystemen. Centraal hierbij staat het leren nadenken over heersende condities in ecosystemen en hoe soorten daaraan zijn aangepast. Meer specifiek kun je na afloop van de cursus:
- gegevens analyseren en daar conclusies uit trekken ten aanzien van het functioneren van ecosystemen.
- voor een aantal ecosystemen met inzicht in de belangrijkste sturende factoren uitleggen hoe typische soorten zijn aangepast aan hun leefomgeving.
- een aantal planten- en diersoorten van duin- en kustsystemen zonder hulpmiddelen benoemen.
- op een correcte manier diverse biotische en abiotische aspecten van ecosystemen bepalen.
- aan de hand van diverse ecologische concepten, beargumenteren hoe ecologische patronen tot stand komen.
|
|
- Eigenschappen van water (gasdiffusie, dichtheid, viscositeit)
- Niche theorie (fundamentele en gerealiseerde niche)
- Waterplanten en waterkwaliteit
- Karakteristieken van ecosystemen (o.a. rivieren, meren, venen, estuaria, duinen, heide, schorren)
- Ecologische interacties (o.a. alternatieve stabiele toestanden, trofische interacties)
- Menselijke invloed (VER-factoren, klimaatsverandering)
|
|