Na afloop van de cursus kan de student:
- De werking van gegeven programma-code doorgronden en expliciteren;
- Gegeven algoritmen implementeren;
- De voor de oplossing van eenvoudige problemen benodigde datatypen en operaties erop aangeven;
- Voor eenvoudige problemen zelf systematisch een algoritme ontwikkelen en de geschiktheid hiervan aannemelijk maken;
- Programma's ontwikkelen die aanpasbaar zijn (duidelijke structuur, goede naamgeving, abstractie via typesynoniemen en functies);
- De kwaliteit van programma's beoordelen (zowel door redeneren als door testen).
|
|
Volgens een systematische methode worden programma's ontworpen en (in C++) geïmplementeerd met behulp van basisdatatypen en samengestelde datastructuren. Op het college worden de belangrijkste zaken toegelicht. Bij de basisdatatypen en structuren worden de mogelijke operaties en een aantal ‘standaard-algoritmen' erop besproken en geanalyseerd. Ontwerpen, implementeren, testen en zonodig aanpassen van algoritmen leer je pas echt in het practicum, dit heeft dan ook een belangrijke rol in deze cursus. Practicumopgaven bereid je voor en werk je uit met een vaste practicumpartner. Opgaven worden toegelicht in de vorm van een werkcollege. Er zijn practicumzalen gereserveerd waar je hulp krijgt van student-assistenten. Zij beoordelen ook je uitwerkingen en voorzien deze van constructief commentaar.
|
|